derde wereldoorlog

Slagroomtaartjes

Als ik met oudere patiënten praat op het werk, gaat het weleens over de oorlog. Zeker op de afdeling geriatrie. Veel bejaarden hebben de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Sommigen hebben zelfs herinneringen aan de Eerste, omdat ze stokoud zijn of omdat hun ouders erover vertelden. Ze zijn er niet gerust in. ‘De oorlog komt naar hier, het is een kwestie van tijd.’

Toen corona uitbrak en er nog geen sprake was van de oorlog in Oekraïne, zeiden velen dat ze de pandemie erger vonden. ‘In de oorlog kon je tenminste samen aanschuiven voor een brood.’ Bejaarden leven hun laatste jaren. Zij hebben niet het perspectief dat er decennia voor hen klaarliggen. Tientallen jaren waarin ze verwachtingen kunnen planten. In de winter van hun leven telt elke dag.  

Op de kamer van Yvonne staat een zwart-witfoto. Bij elk bezoek wijst ze naar haar moeder. ‘Mijn moeder was zo'n sterke vrouw. Zes maanden woonden we in de kelder. Mama bleef zeggen dat het goedkwam. Ze beloofde dat we na de oorlog elke dag gebak zouden eten. Daarmee hield ze ons zoet. Met slagroomtaartjes.’ De moeder van Yvonne bleef zoet. En ja, de oorlog ging voorbij. Haar man, Yvonnes vader, keerde nooit terug. Er stond geen taart op het dagelijks menu. Maar de kelder werd weer ingeruild voor de woonkamer.

Yvonne was de enige patiënte die bij elk bezoek de communie wilde. Het was haar slagroomtaartje. Nu was er gevangenschap in de vorm van een ziekenhuiskamer, maar er zou een dag komen dat alles weer voorbij zou zijn. Dan zou de ziekenhuiskamer weer ingeruild worden voor de woonkamer.