geloven, niet geloven, misbruik, kerk, wantrouwen, vertrouwen, weg

Oh, maar ik ben niet gelovig hoor!

Als ik de ziekenhuiskamer binnenwandel en haar verwelkom, schenkt ze me een bescheiden glimlach. 'Dankjewel', zegt ze. 'En wat doet u precies?'

Als ik de woorden 'spirituele zorg' in de mond neem, antwoordt ze ontwijkend. 'Oh, maar ik ben niet gelovig hoor.' Ze excuseert zich bijna. Vertelt over de godsdienstleraar die met rode wangen - het was een pastoor en ze vond hem gefrustreerd - een klas vol zestienjarige bloeiende meisjes binnenstapte met een mond vol tanden. Het zat in de manier waarop hij naar de meisjes keek. Ook over de zusters is ze kritisch. 'Ze waren... ik zoek het juiste woord... tja, ze waren ook gefrustreerd. Streng en kil. Onthouding is toch niet natuurlijk. Laat vrouwen priester worden en laat mannelijke priesters trouwen!', zegt ze vol vuur.

Dan gaat ze verder. 'Ik brand kaarsjes. In de grot, of in de basiliek, voor dierbaren.' En nog verder. 'Ik wil wel geloven dat het niet stopt als we sterven. Het zou zalig zijn om dat te kunnen geloven, wat een troost. Mijn grootvader geloofde het en het maakte hem gelukkiger. Ik ben er te rationeel voor. Maar ik sluit het niet uit. Biologisch zijn we dood, sowieso, maar misschien is er nog iets als ons brein is afgestorven. Waar gaan onze ervaringen, onze emoties, wie we ten diepste zijn, anders naartoe? Misschien bestaat er nog een dimensie. Een dimensie die te klein is voor het menselijk brein om te vatten.'

'Je bent spiritueler dan je denkt', zeg ik.

'Ik ga niet meer naar de kerk. Vroeger geloofden we die verhalen letterlijk. Mijn generatie is zo geconditioneerd. Maar ik mis de morele principes', zegt ze. 'De basis, de grondhouding.'

'Misschien is die er nog wel', probeer ik voorzichtig. 'Het is niet omdat de kerken leeglopen, dat mensen geen morele principes handhaven. Ze zoeken meer dan ooit verbinding en zingeving, alleen op een andere manier. En er is zoveel nood aan moderne rituelen.' Ik vertel over mijn beroep. Ze luistert geboeid.

'Dus als ik u nodig heb, mag ik u bellen?' vraagt ze.

Iets zegt me dat we elkaar opnieuw zullen ontmoeten.